Veelgestelde vragen over voeding

Klik hier voor de presentatie die collegevoorzitter Henk Pijlman gaf bij de opening van het hogeschooljaar op 1 september 2015. Het gaat om  een transcriptie van een gesproken bijdrage zonder vaste tekst. Klik op deze link om de bijbehorende Powerpoint-presentatie te zien.

​Als jouw vraag er niet bij staat, mail dan naar hanzefit@org.hanze.nl onder vermelding van het kopje voeding. HanzeFit probeert je vraag binnen een week te beantwoorden (met uitzondering van schoolvakanties). 

​​​​Betrouwbare websites over voeding:

http://www.voedingscentrum.nl
http://www.food-info.net/nl/index.htm
http://www.hsph.harvard.edu/nutritionsource
http://www.gezondheidsraad.nl
http://www.vwa.nl

E-num​​​mers
Wat zijn E-nummers?
Wat betekenen de verschillende nummers?
Gewicht
Hoeveel mag ik eigenlijk wegen?
Wat is het jojo-effect?
Ik ben gestopt met roken. Hoe voorkom ik dat ik aankom?
Ik wil graag aankomen, hoe kan ik dit op een gezonde manier doen?
Hygiëne en voedsel
Wat is voedselinfectie? En hoe kan ik het voo​rkomen?
Wat is voedselvergiftiging? En hoe kan ik het voorkomen?
Pro- en prebiotica
Wat zijn probiotica?
Wat zijn prebiotica?
Sport en voeding
Ik sport veel. Moet ik een voedingssupplement gebruiken?
Wat is het nut van een sportdrankje en wanneer moet ik deze gebruiken?
Mag je eten voor het sporten?
Vegetarische en veganistische voeding
Wat is een goede vleesvervanger?
Ik eet vegetarisch. Moet ik voedingssupplementen nemen?
Ik eet veganistisch. Moet ik voedingssupplementen nemen?
Vetten, light- en dieetproducten
Welke verschillende soorten vetten zijn er?
Wat is het verschil tussen vloeibare/zachte en harde botersoorten?
Wat is het verschil tussen het bakken in vloeibare margarine en olie?
Waarom wordt aangeraden om 2 maal per week vis te eten? 
Welke vissoorten zijn vet en welke zijn mager?
Welke vleessoorten zijn vet en welke zijn mager?
Heeft het vetpercentage in melk invloed op het gehalte aan vitamines en mineralen?
Wat is het verschil tussen boter, margarine en halvarine?
Waarom is het belangrijk om je brood te besmeren?
Wat betekent de aanduiding 'light'?
​​Wat is het verschil tussen dieetmargarine/halvarine en light margarine/halvarine?
Wat betekent het plusgetal van kaas?
Vezels
Wat doen voedingsvezels?
Welke voedingsmiddelen bevatten veel vezels?
Klopt het dat hoe donkerder het brood is, hoe meer vezels het bevat?
Welke voedingsmiddelen werken stoppend?​
Vitamines en mineralen
Mag je groente vervangen door fruit of andersom?
Kun je een stuk fruit vervangen​ door een glas vruchtensap?
Zitten vitamines alleen in groente en fruit?
Is het schadelijk als je meer vitamines en mineralen inneemt dan aanbevolen?
Is het nodig om een supplement te nemen?
Volwaardige voeding
Wat is volwaardige voeding?
Wat zijn gezonde tussendoortjes?
Hoe weet je of je echt honger hebt?
Zijn kant-en-klaarmaaltijden gezond? Zo ja, waar moet ik op letten?
Kan ik brood vervangen door andere graanproducten zoals beschuit, knäckebröd of maaltijdcrackers?
Zoetstoffen
Is het veilig om zoetstoffen te gebruiken?
Klopt het dat zoetstoffen geen calorieën bevatten?
Zout en gezondheid
Waarom mag je niet te veel zout eten?
Wat zijn smakelijke alternatieven voor zout?
Welke producten bevatten veel zout?​




Wat zijn E-nummers?
E-nummers zijn reuk-, geur- en smaakstoffen en verdikkingsmiddelen die door de Europese Unie goedgekeurd zijn en toegestaan in voeding. 

Wat betekenen de verschillende nummers?​
In de nummering van de E-nummers in een onderverdeling gemaakt:
E-100 – E-180 zijn kleurstoffen.
E-200 – E-252 zijn conserveermiddelen. 
E-260 – E-297 en E-322 - 385 zijn voedingszuren.
E-300 – E-321 zijn antioxidanten.
E-322 – E-385 zijn voedingszuren.
E-400 – E-495 zijn emulgatoren, stabilisatoren, geleermiddelen en verdikkingsmiddelen. 
E-500 – E-586 zijn zuurteregelaars, antiklontermiddelen en rijsmiddelen.
E-620 – E-650 zijn smaakversterkers. 
E-900 – E-914 zijn glansmiddelen en anti-schuimmiddelen.
E-920 – E927 zijn meelverbeteraars.
E-938 – E-949 zijn verpakkingsgassen.
E-950 – E-967 en E-420 – E-421 zijn zoetstoffen.
E-999 – E-1520 zijn overige hulpstoffen.

Hoeveel mag ik eigenlijk wegen?
Een eenvoudige manier om te bepalen of je een gezond gewicht hebt, is het berekenen van je BMI (Body Mass Index). De BMI is een maat die de verhouding tussen je lengte en je gewicht aangeeft. Bij een gezond gewicht hoort een BMI van tussen 18,5 en 25. Je berekent je BMI als volgt: 
Je deelt je gewicht (in kg) door je lengte in het kwadraat (in meters).
Iemand van 65 kg en 1.69 m lang heeft dus een BMI van 65/1.69² = 65/2,8561 = 22,8. Om te berekenen wat je mag wegen, kun je de lengte in het kwadraat vermenigvuldigen met de uiterste waarden van de BMI, dus 18,5 en 25. Deze persoon mag dan tussen de 53 en 71 kg wegen.

Wat is het jojo-effect?
Met het jojo-effect wordt het verschijnsel bedoeld dat je afvalt door het volgen van een streng dieet, maar weer aankomt zodra je weer normaal gaat eten. Vaak kom je zelfs iets méér aan waardoor je uiteindelijk zwaarder bent dan voor die tijd. Dit komt doordat bij het volgen van een streng dieet je verbranding trager wordt en je lichaam zuiniger met energie omgaat. Je lichaam raakt gewend aan het nieuwe eetpatroon en is zuiniger dan voor het dieet. Als je dan weer normaal gaat eten kom je dus meer aan. Maar er is hoop! Je kunt je verbranding verhogen door meer te bewegen.

Ik ben gestopt met roken. Hoe voorkom ik dat ik aankom?
Roken verhoogt de energiebehoefte, remt de eetlust en vervlakt de smaak. Stoppen met roken leidt dan ook vaak tot gewichtstoename, doordat de behoefte aan energie minder is, terwijl je vaak juist meer gaat eten en/of snoepen! Als je niet wilt aankomen, zul je de sigaret dus niet moeten vervangen door snoep. Beter is het afleiding te zoeken of suikervrije kauwgom te nemen. Omdat je bovendien minder energie nodig hebt dan vroeger, zou je ook wat beter op de extraatjes in je voeding kunnen letten en wat meer kunnen bewegen.

Ik wil graag aankomen, hoe kan ik dit op een gezonde manier doen?
Aankomen in gewicht is vaak net zo moeilijk als afvallen. Probeer in ieder geval te eten volgens de dagelijks aanbevolen hoeveelheden. Probeer daarnaast vaker wat tussendoor te eten. Grijp daarbij liever niet naar de vettere tussendoortjes, zoals cake, koek en chips. Ook voor iemand met ondergewicht is het belangrijk niet te veel vet binnen te krijgen, omdat dit risico's voor de gezondheid met zich meebrengt. Kies liever voor extra brood, ontbijtkoek, een handje noten of een zuivelproduct. Wanneer je weinig beweegt kan het zinvol zijn om meer aan krachttraining te doen, zoals fitness. Dit helpt om spiermassa op te bouwen. Meer beweging kan daarnaast voor een verhoging van de eetlust zorgen. Een arts of diëtist ​kan indien nodig verdere begeleiding bieden.

Wat is voedselinfectie? En hoe kan ik het voorkomen?
Een voedselinfectie ontstaat wanneer levende, ziekmakende bacteriën via voeding of drank het lichaam binnendringen en zich hier nestelen. Klachten zijn vaak buikpijn, diarree en koorts, maar soms ook bloedvergiftiging. De klachten manifesteren zich na een halve dag tot enkele weken na het moment van besmetting. Dit kan onder andere voorkomen worden door voedingsmiddelen hygiënisch te bewaren zodat bacteriegroei tegengehouden wordt en door het hygiënisch bereiden van voedsel zodat bacteriën zo veel mogelijk gedood worden. Dit kan door verhitting. Het is ook belangrijk dat producten niet besmet worden nadat ze verhit zijn, door bijvoorbeeld besmet bestek of servies. Daarnaast is het belangrijk dat je gezond bent, omdat dit de kans op infecties verkleind.

Wat is voedselvergiftiging? En hoe kan ik het voorkomen?
Wanneer bacteriën leven kunnen ze gifstoffen produceren. Wanneer deze gifstoffen via besmet voedsel in het lichaam belanden, kun je vergiftigd raken. Mogelijke klachten zijn braken en soms diarree, deze treden snel op: tussen één en zes uren na inname. Andere gifstoffen kunnen de informatieoverdracht via zenuwen blokkeren, weer andere kunnen kankerverwekkend zijn. Voedselvergiftiging is te voorkomen door voeding zo kort mogelijk en op de juiste manier te bewaren en te bewerken. Zo blijft de bacteriegroei beperkt en is de kans op vergiftiging het kleinst.

Wat zijn probiotica?
Probiotica zijn producten die levende bacteriën bevatten. Deze bacteriën overleven onder andere maagzuur en galzouten en komen terecht in de dikke darm. De dikke darm is bevolkt met darmbacteriën. Soms zijn er tijdelijk minder bacteriën in de dikke darm aanwezig waardoor darmklachten kunnen ontstaan. Dit kan komen door bijvoorbeeld slechte voedingsgewoonten, een antibioticakuur of door bepaalde ziekten. Probiotica kunnen dan helpen de populatie darmbacteriën te normaliseren. Probiotica kunnen ook helpen de weerstand te verhogen. Omdat de darmwand erg dun is kunnen er makkelijk schadelijke bacteriën in het lichaam terechtkomen. Goede darmbacteriën beschermen de darmwand en dat wat er achter ligt tegen de schadelijke bacteriën.

Wat zijn prebiotica?

Prebiotica zijn onverteerbare koolhydraten die als voedingsstof kunnen dienen voor darmbacteriën. Hoewel prebiotica niet verteerd kunnen worden, kunnen ze wel afgebroken worden. Hierbij ontstaan stoffen die de stoelgang versnellen. Daarnaast kunnen prebiotica zorgen voor gezonde darmen doordat zij de groei van bepaalde bacteriën stimuleren. Producten die zowel prebiotica als probiotica bevatten worden synbiotica genoemd.

Ik sport veel. Moet ik een voedingssupplement gebruiken?
Een recreatieve sporter die gezond en gevarieerd eet volgens de richtlijnen hoeft geen voedingssupplementen te gebruiken. Sport je meer dan 3 keer per week gedurende 1-2 uur, dan kan het zijn dat je toch wat extra's nodig hebt. Dit is o.a. afhankelijk van de sport die je beoefent (duursport of krachtsport) en de duur van de inspanning. Het is in dat geval aan te raden meer van de basisproducten te nemen om de aan de verhoogde energiebehoefte te voldoen. Een advies op maat door een diëtist (bijvoorbeeld bij De Plint) kan dan verstandig zijn.

Wat is het nut van een sportdrankje en wanneer moet ik deze gebruiken?
Sportdrankjes kunnen uitkomst bieden bij een langdurige inspanning zoals hardlopen. 
Er bestaan verschillende soorten sportdrankjes: hypotoon, isotoon en hypertoon. Alle soorten bevatten koolhydraten om de energievoorraad die door langdurige lichaamsbeweging uitgeput raakt weer aan te vullen. Ze verschillen wat betreft de hoeveelheid koolhydraten en de opnamesnelheid. Als je snel je dorst wil lessen kun je het best een hypotone of isotone drank nemen. Het vocht hierin wordt snel door je lichaam opgenomen. Wil je juist extra energie in de vorm van koolhydraten binnenkrijgen dan is een hypertone dr​ank geschikt. Sport je minder dan een uur dan heb je geen sportdrankje nodig. Wel moet de vochtbalans op peil gehouden worden. Water drinken is dan voldoende.

Mag je eten voor het sporten?​
Je kunt het beste 2 uur voor het sporten niet meer ete​n. Sporten met een volle maag voelt voor veel mensen niet prettig. Bovendien kunnen de prestaties achteruit gaan omdat het lichaam nog bezig is met het verwerken van de maaltijd. Ook kan dit maag- en darmklachten veroorzaken. Drinken mag wel. Dit is zelfs aan te raden, omdat een te groot vochtverlies de sportprestaties en lichamelijke functies nadelig kan beïnvloeden.​

Wat is een goede vleesvervanger?
 In vlees zitten meerdere belangrijke voedingsstoffen, zoals eiwit, ijzer en vitamine B12. Een goede vleesvervanger zou deze stoffen ook moeten bevatten. Er zijn kant-en-klare vleesvervangers waar ijzer en vitamine B12 aan toegevoegd is. Wanneer dit zo is staat dit op de verpakking vermeld. Naast kant-en-klare vleesvervangers kun je ook 2 eieren, 40 g noten of 75 g peulvruchten nemen. Kaas is geen goede vleesvervanger, omdat het weinig ijzer bevat en relatief veel verzadigd vet.​

Ik eet vegetarisch. Moet ik voedingssupplementen nemen?
Als je goede vleesvervangers gebruikt hoef je geen supplementen te gebruiken. Het is niet nodig elke dag een volwaardige vleesvervanger te nemen, zo'n 4-5 dagen per week is voldoende om alle benodigde voedingsstoffen binnen te krijgen. Als je behalve vlees ook andere dierlijke producten laat staan, is de kans op tekorten in de voeding groter. Voor een persoonlijke analyse en advies kun je contact opnemen met een arts of diëtist.

Ik eet veganistisch. Moet ik voedingssupplementen nemen?
Wanneer je geen vlees eet en meerdere dierlijke producten mijdt is de kans groot dat je van bepaalde voedingsstoffen een tekort krijgt. Vooral ijzer, de B-vitamines en calcium. Deze voedingsstoffen komen voor in vlees, vis, melk, zuivel en eieren. Hoe meer van deze producten je laat staan, hoe groter de kans is op tekorten. Extra aandacht is nodig voor vitamine B12. Vitamine B12 komt alleen voor in dierlijke producten. Een veganist zal deze vitamine dus altijd via een supplement tot zich moeten nemen. Voor de overige voedingsstoffen geldt, dat het beste geprobeerd kan worden deze met normale voedingsmiddelen binnen te krijgen. Lukt dit niet, dan kan een voedingssupplement uitkomst bieden. Voor een persoonlijke analyse en advies kun je eventueel contact opnemen met een arts of diëtist.

Welke verschillende soorten vetten zijn er?
Er wordt onderscheid gemaakt tussen verzadigde en onverzadigde vetten. Onverzadigd vet is nog verder onder te verdelen in transvet, enkelvoudig onverzadigd vet en meervoudig onverzadigd vet. Verzadigd vet is het "verkeerde" vet. Te veel verzadigd vet in de voeding geeft een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. Dit soort vet komt voor in bijvoorbeeld volle producten, koek, gebak, snacks, chocola, harde boter en vet vlees. Het is beter om voor producten te kiezen die onverzadigd vet bevatten. Dit soort vet helpt het cholesterolgehalte te verlagen en beschermt juist tegen hart- en vaatziekten. Het komt voor in vloeibare boter, olie, vette vis, noten en magere producten. Een uitzondering hierop is transvet. Transvet is een onverzadigde vetsoort die nog schadelijker voor de gezondheid is dan verzadigd vet. Transvet vind je vooral in koekjes, snacks en frituurvet. Als op de verpakking van een product de aanduiding "plantaardig vet, gedeeltelijk gehard" of "gehydrogeneerd vet" staat, dan kan dit betekenen dat er transvet in het product zit.

Wat is het verschil tussen vloeibare/zachte en harde botersoorten?
Vloeibare boter, zachte boter uit een kuipje en olie bevatten voornamelijk de goede, onverzadigde vetten terwijl harde boter uit een wikkel en vast frituurvet voornamelijk de slechte, verzadigde vetten bevatten. Deze verzadigde vetten verhogen het risico op hart- en vaatziekten terwijl onverzadigde vetten dit risico juist verkleinen. Kies dus liever voor producten met voornamelijk onverzadigde vetten.

Wat is het verschil tussen het bakken in vloeibare margarine en olie?
Zowel vloeibare margarine als olie bevatten de goede, onverzadigde vetten. Echter, olie bevat geen vitamine A en D. Deze vitamines komen wel voor in vloeibare margarine. Vloeibare margarine is daarmee een van de belangrijkste bronnen van vitamine A en D. Om deze vitamines voldoende binnen te krijgen wordt dan ook geadviseerd niet alleen maar olie te gebruiken bij het bereiden van de warme maaltijd, maar af te wisselen of te combineren met vloeibare margarine.

Waarom wordt aangeraden om 2 maal per week vis te eten? 
Het is aan te raden om 2 maal per week vis te eten, waarvan ten minste 1 maal vette vis. Vis bevat namelijk de zogenaamde omega-3 vetzuren (EPA en DHA) die het risico op hart- en vaatziekten verkleinen. Deze vetzuren komen vrijwel alleen in vis en schaal- en schelpdieren voor, hoewel ze tegenwoordig ook wel toegevoegd worden aan margarines, eieren, vleeswaren en brood. Hoewel het lichaam omega-3 vetzuren ook zelf kan aanmaken, is het nog niet duidelijk of dit voor iedereen voldoende is. Vis blijft dus de belangrijkste bron van omega-3 vetzuren. 

 Welke vissoorten zijn vet en welke zijn mager?
Vette vissoorten zijn: makreel, zalm, paling, sardines, forel en haring. Lekkerbekjes, kibbelingen en vissticks zijn weliswaar vet, maar dit komt door het frituren of bakken en zijn dus geen verstandige keuze. Magere vissoorten zijn: inktvis, kabeljauw, koolvis, tilapia, schelvis, tong, wijting, mosselen en oesters. Er wordt aangeraden een maal per week vette vis en eenmaal magere vis te eten.

Welke vleessoorten zijn vet en welke zijn mager?
Vleessoorten die vet zijn en die u dus beter niet te vaak kunt eten, zijn: hamburger, schouderkarbonade, varkenslap, worst, slavink, lamsvlees, doorregen rundvlees en gehakt. Magere vleessoorten zijn: kip zonder vel, rosbief, tartaar, biefstuk, varkensfilet, varkensfricandeau, hamlap, mager gehakt en entrecote. Verder worden enkele vleessoorten vetter door de bereiding, zo neemt gepaneerd vlees veel bereidingsvet op en zorgt frituren vaak voor een hoog vetgehalte.

Heeft het vetpercentage in melk invloed op het gehalte aan vitamines en mineralen?
Alleen het gehalte aan vitamine A is minder naarmate er minder vet in melk zit maar voor calcium, kalium en vitamine B2 is dit net andersom. Dit gaat slechts om heel kleine verschillen in hoeveelheden. De hoeveelheid vet in melk heeft dus geen invloed op de aanwezigheid van vitamines en mineralen. 
De aanduiding 'magere melk' betekent overigens dat de melk ten hoogste 0.5% vet bevat, 'halfvolle melk' heeft een vetpercentage tussen de 1.5 en 1.8%, 'volle melk' bevat tenminste 3.5% vet. Melk bevat vooral verzadigd vet.

 Wat is het verschil tussen boter, margarine en halvarine?
Het verschil is dat boter van melkvet gemaakt is en margarine en halvarine van plantaardige vetten. Het verschil tussen margarine en halvarine is het vetpercentage. Halvarine bevat 40 % vet, margarine 80 % vet. Boter, margarine en halvarine bevatten alle vitamine A en D.

 Waarom is het belangrijk om je brood te besmeren?
In broodsmeersels zoals halvarine en (dieet)margarine, zitten de goede onverzadigde vetten. Deze vetten heb je nodig, omdat ze energie en vetoplosbare vitamines leveren. (Room)boter bevat juist meer de slechte verzadigde vetten. Als je je brood smeert met (dieet)margarine of halvarine krijg je dus de goede vetten binnen. Bovendien bevatten alle broodsmeersels de vetoplosbare vitamines A en D, die in weinig andere producten voorkomen. Broodsmeersels en bereidingsvetten zijn daarmee de belangrijkste bron van deze vitamines. Wil je echt geen boter op je brood, voeg dan wat extra vloeibare margarine toe als je de warme maaltijd bereidt. 

Wat betekent de aanduiding 'light'?
Volgens de Warenwet betekent de aanduiding "light" op een product, dat het product tenminste 33% minder vet, koolhydraten of calorieën bevat dan gebruikelijk is voor dat product. Voor de juiste informatie bekijk je de voedingswaardedeclaratie op de verpakkingen. Bij gebruik van de term "light" is voedingswaardedeclaratie verplicht.

Wat is het verschil tussen dieetmargarine/halvarine en light margarine/halvarine? 
De aanduiding 'dieet' op een product geeft aan dat het vet in het product voor tenminste 50% uit meervoudig onverzadigde vetzuren bestaat, zoals linol- en linoleenzuur. Dit zijn vetzuren die beschermen tegen hart - en vaatziekten. 'Dieet' slaat in deze context op het dieet bij hart- en vaatziekten, waarin deze onverzadigde vetten een grote rol spelen. De aanduiding 'light' betekent dat een product 33% minder vet, koolhydraten of calorieën bevat.

Wat betekent het plusgetal van kaas?​
Het plusgetal geeft het vetgehalte van een kaas aan. Zo zijn de volgende aanduidingen mogelijk: magere(e), 10+, 15+, 20+, 25+, 30+, 35+, 40+, 45+, 48+, 50+ en 60+. Het plusgetal is berekend op de droge stof van de kaas. De droge stof bevat naast vet ook eiwitten en vitamines en mineralen. Wanneer het vetgehalte lager is, dan is het gehalte van de andere stoffen hoger. Naast de droge stof bevat kaas water, dit gehalte kan variëren omdat kaas iets indroogt tijdens het rijpen.​


Wat doen voedingsvezels?
Voedingsvezels zijn een soort sponzen, ze zuigen vocht op en zorgen zo voor een vol gevoel in de maag en voor volume in de darmen. Hierdoor heeft de darm meer grip op de inhoud waardoor deze makkelijker verplaatst kan worden. Doordat ze de darmperistaltiek bevorderen is er minder kans op obstipatie en omdat ze de ontlasting binden is er minder kans op diarree. Hierdoor kunnen vezels helpen darmklachten en -ziekten te verminderen. Ook kunnen voedingsvezels helpen bij het voorkomen van overgewicht, omdat ze niet door het lichaam opgenomen worden en geen energie bevatten maar wel voor een vol gevoel zorgen. Bij een vezelverrijkte voeding is het belangrijk voldoende te drinken, omdat anders gevaar voor verstopping dreigt.


Welke voedingsmiddelen bevatten veel vezels?
Producten die veel voedingsvezels bevatten zijn vooral brood, pasta, rijst, peulvruchten, aardappelen, groente en fruit. Voor de eerste 3 producten geldt vaak dat hoe donkerder ze zijn hoe meer vezels ze bevatten, zoals volkorenbrood, volkorenpasta en zilvervliesrijst. Bij deze producten worden meerdere delen van de graankorrels gebruikt, die meer vezels bevatten. Volkorenproducten bevatten ook meer vitamines en mineralen. Vezelrijke producten zijn ook noten, zaden, zemelen, muesli en ontbijtgranen. Er bestaan ook voedingsvezelpreparaten, gebruik deze alleen in overleg met een arts of diëtist.

Klopt het dat hoe donkerder het brood is, hoe meer vezels het bevat?
In principe klopt dit, maar tegenwoordig worden er ook donkere kleurstoffen aan brood toegevoegd om het brood gezonder te laten lijken. De broodsoorten van minst naar meest vezelrijk zijn: wit, bruin, volkoren. Meergranen zegt weinig over de hoeveelheid vezels in het brood, het zegt alleen dat het brood van meerdere graansoorten gefabriceerd is.

Welke voedingsmiddelen werken stoppend?
Er wordt vaak gezegd dat bijvoorbeeld bananen stoppend werken. Uit onderzoek blijkt dit niet. Volgens de wetenschap zijn er geen voedingsmiddelen die stoppend werken. De voeding in totaal is wel belangrijk voor de darmwerking, zoals de totale hoeveelheid voedingsvezels en vocht. Verder is lichaamsbeweging ook bevorderend voor de darmwerking en stoelgang.

Mag je groente vervangen door fruit of andersom?
Groente en fruit bevatten elk verschillende voedingsstoffen. Het is beter om zowel groente als fruit te eten om alle voedingsstoffen binnen te krijgen. Mocht je echt geen groente of fruit lusten, dan is het inderdaad verstandig wat meer van de andere soort te eten.

Kun je een stuk fruit vervangen door een glas vruchtensap?
Je kunt 1 stuk fruit eventueel vervangen door een glas vruchtensap. Het moet dan gaan om een ongezoet sapje dat van zichzelf vitamine C bevat. Dit zijn bijvoorbeeld sinaasappelsap, ananassap en grapefruitsap. Appelsap en druivensap zijn geen goede vervanging voor een stuk fruit, omdat deze geen vitamine C bevatten. Vers fruit blijft echter de beste keuze, omdat niet alle voedingsstoffen uit fruit in het sap terechtkomen.

Zitten vitamines alleen in groente en fruit?
Nee. Vitamines zitten in heel veel voedingsmiddelen. Vitamines komen bijvoorbeeld ook voor in vlees, vis, zuivel, brood en noten. Niet alle voedingsmiddelen bevatten echter dezelfde vitamines. Zo komt vitamine B12 uitsluitend voor in dierlijke producten en komt vitamine C voor in groente, fruit en aardappels. Er zijn zelfs vitamines (vitamines D en K bijvoorbeeld) die het lichaam zelf kan aanmaken! Bij een gevarieerd eetpatroon krijg je alle vitamines binnen.

Is het schadelijk als je meer vitamines en mineralen inneemt dan aanbevolen?
Een teveel aan bepaalde vitamines en mineralen kan inderdaad schadelijk zijn. Vooral grote hoeveelheden van vitamines die in het lichaam opgeslagen worden (zoals vitamine A en D) kunnen schadelijk zijn. Daarnaast kunnen bepaalde zouten processen in het lichaam ontwrichten, zoals de regeling van de bloeddruk. Via de voeding krijg je echter niet snel te veel van een vitamine of mineraal binnen. Het is echter wel mogelijk te veel binnen te krijgen via supplementen. Als je een multivitamine wilt gebruiken zorg er dan voor dat deze niet meer bevat dan 1 maal de Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid (ADH). Dit is terug te vinden op de verpakking.

Is het nodig om een supplement te nemen?
Iemand die gezond en gevarieerd eet krijgt van alle voedingsstoffen voldoende binnen. Een voedingssupplement is dan ook niet nodig. Bepaalde groepen mensen moeten wel supplementen gebruiken. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om extra vitamine D voor mensen boven de 50 jaar en zwangere vrouwen, extra foliumzuur voor vrouwen die zwanger willen worden en extra vitamine B12 voor veganisten.

Wat is volwaardige voeding?
Een volwaardige voeding is een voeding die voldoende energie, eiwitten, vetten, koolhydraten, vitamines en mineralen bevat. Het Voedingscentrum heeft dit vertaald naar een tabel met de aanbevolen hoeveelheden voedingsmiddelen per dag.

Wat zijn gezonde tussendoortjes?
Gezonde tussendoortjes zijn voedingsmiddelen die relatief weinig calorieën bevatten, maar wel belangrijke voedingsstoffen. Je kun hierbij denken aan brood, ontbijtkoek, fruit, een rijstwafel, magere yoghurt of een stukje 30+ kaas.
Zin in iets hartigs? Kies dan voor Japanse mix of een handje pistachenoten. Liever een koekje? Dan zijn biscuitjes, lange vingers en café noir geschikt.

Hoe weet je of je echt honger hebt?​
Het is belangrijk om te bedenken of je honger of juist dorst hebt, of je gewoon lekkere trek hebt of dat je je eigenlijk verveelt. Wanneer je maag knort kun je beter voor iets gezonds kiezen dat je maag vult, zoals brood of ontbijtkoek. Wanneer je zin hebt in iets lekkers hoeft dit maar een kleine hoeveelheid te zijn. Ook wordt het honger- en dorstgevoel vaak met elkaar verward. Probeer dan, voordat je naar eten grijpt, een glas water te drinken en kijk of het hongergevoel verdwijnt. Bij verveling is het verstandig afleiding te zoeken, door bijvoorbeeld een wandelingetje te maken.

Zijn kant-en-klaarmaaltijden gezond? Zo ja, waar moet ik op letten?​
Kant-en-klaarmaaltijden kunnen inderdaad gezond zijn, maar niet alle kant-en-klaarmaaltijden zijn even geschikt. Let bij het kopen van een kant-en-klaarmaaltijd op de volgende zaken: de maaltijd moet tussen de 450 en 750 calorieën en minstens 150 gram groente bevatten. Let er ook op dat de maaltijd zo weinig mogelijk verzadigd vet en zout bevat. Je kunt de maaltijden eens onderling met elkaar vergelijken op zout- en verzadigd vetgehalte en zo de beste keuze maken.

Kan ik brood vervangen door andere graanproducten zoals beschuit, knäckebröd of maaltijdcrackers?
Brood bevat een aantal belangrijke voedingsstoffen zoals jodium en vezels. Jodium is een spoorelement dat belangrijk is voor een goede schildklierwerking. Vezels zijn belangrijk voor een goede stoelgang. Deze 2 voedingsstoffen komen niet per definitie voor in andere graanproducten dan brood. Wil je toch graag brood vervangen door een ander graanproduct, kies dan voor een volkoren variant die verrijkt is met jodium. Dit kun je op de verpakking terugvinden.

Is het veilig om zoetstoffen te gebruiken?
Zoetstoffen mogen alleen in voeding gebruikt worden wanneer ze een E-nummer hebben of als aroma worden genoemd. Het E-nummer krijgen ze alleen waneer ze uitgebreid getest zijn op veiligheid. Hierna wordt bepaald in welke hoeveelheden ze in producten mogen worden toegepast. Hierbij wordt rekening gehouden met consumptie in normale hoeveelheden. Voor cyclamaat in frisdank betekent dit dat een volwassene zo'n 7 glazen light-frisdrank kan drinken zonder problemen, voor kinderen wordt echter aangeraden niet meer dan 2 glazen light-frisdrank te nemen. Voor de andere zoetstoffen geldt een hogere veilige inname. Een hoge inname van zoetstoffen kan klachten geven als diarree. 

Klopt het dat zoetstoffen geen calorieën bevatten?
Nee dit klopt niet. Er zijn zoetstoffen die evenveel energie (calorieën) bevatten als suiker. Deze zoetstoffen zijn sorbitol, maltitol, isomalt, mannitol, lactitol en xylitol. De zoetkracht is echter minder dan suiker. Het kan dus zijn dat er een grotere hoeveelheid zoetstof nodig is dan suiker om dezelfde zoetkracht te bewerkstelligen.

Waarom mag je niet te veel zout eten?
We hebben 3 gram zout per dag nodig om goed te kunnen functioneren. Momenteel gebruikt de gemiddelde Nederlander maar liefst 9 tot 11 gram zout per dag. Bewerkte producten zijn verantwoordelijk voor een groot gedeelte van het zout dat we dagelijks binnen krijgen. Keukenzout, dat vaak verwerkt is in voeding, bestaat uit natrium en chloride. Het lichaam heeft moeite met grote hoeveelheden natrium in het lichaam. Natrium houdt in het lichaam vocht vast en dit kan voor een hoge bloeddruk zorgen. Een langdurige hoge bloeddruk heeft negatieve gevolgen voor bijna alle organen en dus de gezondheid. Vooral bij mensen met overgewicht heeft een zoute voeding effect op de bloeddruk. Het advies om het zoutgebruik te beperken heeft dus te maken met de gevolgen die een zoutrijke voeding kan hebben op de gezondheid. 

Wat zijn smakelijke alternatieven voor zout?
Er zijn zoutsoorten die minder natrium bevatten dan standaard keukenzout. Deze soorten kunnen een andere smaak hebben dan keukenzout, zoals mineraalzout en zeezout. Verschillende soorten hebben verhoogde gehaltes van andere zouten of metalen. Zo bevat mineraalzout minder natrium en meer kalium en magnesium, en zeezout bevat vaak de metalen kwik en lood. Veelvuldig gebruik hiervan kan schadelijk zijn. Je zou er ook voor kunnen kiezen voedingsmiddelen smaak te geven met kruiden en specerijen. Aan kruidenmengsels kan ook zout toegevoegd zijn, dit moet op de verpakking vermeld zijn.

Welke producten bevatten veel zout?​
Producten die veel zout bevatten zijn: bewerkte producten zoals kant- en klare soepen, sauzen en maaltijden, chips, nootjes en zoutjes. Daarnaast bevatten vlees, vleeswaren, zoute en zure haring veel zout. Ook is er zout toegevoegd aan brood. 


Laatst gewijzigd op 21 juli 2015 in HanzeFit

Kennisdeling tussen sport, onderwijs en wetenschap

Zowel sport als transitie onderwijs staan te boek als twee werelden die behoorlijk conservatief zijn. Waar sport28.nl vanuit de sport op zoek is naar nieuwe mogelijkheden, zit gelukkig ook het hoger onderwijs niet stil. Zo presenteert het Instituut voor Sportstudies van de Hanzehogeschool Groningen vandaag het SportsFieldLab. Hier wordt die nieuwste technologie ingezet om bewegingen, fysiologie, tactiek en neuropsychologie in de praktijk te kunnen onderzoeken en ontwikkelen. Maar ook in de wereld van nieuwe media probeert de hogeschool met nieuwe mogelijkheden te komen. Hiertoe is er een nieuw interactief platform gelanceerd waar web 2.0, sport, onderwijs en onderzoek samen gaan.

Sinds het einde van de twintigste eeuw heeft web 2.0 zijn intrede gedaan in wat momenteel de netwerksamenleving genoemd wordt. Waar dit op grote schaal gebruikt wordt in de media, marketing, communicatie en nu ook sport lijkt er nog een stuk braak liggend terrein te liggen in het onderwijs. Afgelopen jaren lijkt het moeizaam om web 2.0 te integreren in verschillende onderwijs situaties. Juist omdat sociale media deel uit maken van de dagelijkse praktijk van studenten, wordt het voor onderwijs belangrijk om in deze ontwikkelingen mee te gaan. Wellicht zou het onderwijs een hier een effectiviteitslag kunnen maken. Sinds het einde van de twintigste eeuw heeft web 2.0 zijn intrede gedaan in wat momenteel de netwerksamenleving genoemd wordt. Waar dit op grote schaal gebruikt wordt in de media, marketing, communicatie en nu ook sport lijkt er nog een stuk braak liggend terrein te liggen in het onderwijs. Afgelopen jaren lijkt het moeizaam om web 2.0 te integreren in verschillende onderwijs situaties. Juist omdat sociale media deel uit maken van de dagelijkse praktijk van studenten, wordt het voor onderwijs belangrijk om in deze ontwikkelingen mee te gaan. Wellicht zou het onderwijs een hier een effectiviteitslag kunnen maken.

Transitie op hogescholen

Gelijktijdig vindt er binnen de hogescholen een transitie plaats van onderwijsinstelling naar kennisinstelling. Studenten moeten worden opgeleid in praktijksituaties die nauw verbonden zijn aan de beroepspraktijk. Het toepassen van bestaande kennis is veranderd in het leren ontwikkelen van nieuwe kennis en dit te delen met de omgeving. Daarnaast speelt de hogeschool ook een rol in het ontwikkelen en innoveren van deze beroepspraktijk. Dit is tot voor kort altijd een van de pijnpunten geweest in de sportwereld. Wetenschappers ontwikkelen enorm veel kennis, maar deze sijpelt maar langzaam door richting de sportpraktijk. Daarnaast wordt vanuit de sport vaak gewezen naar de wetenschappers dat niet de juiste vragen beantwoord worden. Kortom: sport en wetenschap zijn nog teveel gescheiden werelden. Daartoe is ondermeer de Kennisagenda Sport 2011-2016 ontwikkeld.

Gelijktijdig vindt er binnen de hogescholen een transitie plaats van onderwijsinstelling naar kennisinstelling. Studenten moeten worden opgeleid in praktijksituaties die nauw verbonden zijn aan de beroepspraktijk. Het toepassen van bestaande kennis is veranderd in het leren ontwikkelen van nieuwe kennis en dit te delen met de omgeving. Daarnaast speelt de hogeschool ook een rol in het ontwikkelen en innoveren van deze beroepspraktijk. Dit is tot voor kort altijd een van de pijnpunten geweest in de sportwereld. Wetenschappers ontwikkelen enorm veel kennis, maar deze sijpelt maar langzaam door richting de sportpraktijk. Daarnaast wordt vanuit de sport vaak gewezen naar de wetenschappers dat niet de juiste vragen beantwoord worden. Kortom: sport en wetenschap zijn nog teveel gescheiden werelden. Daartoe is ondermeer de Kennisagenda Sport 2011-2016 ontwikkeld.

“Kennis moet niet alleen gedeeld kunnen worden naar een groter deel van de sportwereld”

Sport en wetenschap lijken bij elkaar te komen in praktijk gericht onderzoek. Onderzoekers en sportpraktijk gaan samen aan de slag met kennisontwikkeling om in de praktijk sportproblemen op te lossen. Voor innovatie in de sport is het belangrijk dat de kennis ontwikkeld wordt vanuit vragen in uit de sportpraktijk. Kennis moet niet alleen gedeeld kunnen worden naar een groter deel van de sportwereld, maar minstens zo belangrijk is dat de sport haar vragen bij de onderzoekers weet te krijgen. Sociale media kunnen hierin een rol spelen. Door het open karakter van sociale media kunnen onderzoekers en sportpraktijk op een laagdrempelige wijze van gedachten wisselen. Mensen die elkaar anders nauwelijks tegenkomen, kunnen vanwege een gedeelde interesse in gesprek komen.


Documenten

Transitie op hogescholen

Gelijktijdig vindt er binnen de hogescholen een transitie plaats van onderwijsinstelling naar kennisinstelling. Studenten moeten worden opgeleid in praktijksituaties die nauw verbonden zijn aan de beroepspraktijk. Het toepassen van bestaande kennis is veranderd in het leren ontwikkelen van nieuwe kennis en dit te delen met de omgeving. Daarnaast speelt de hogeschool ook een rol in het ontwikkelen en innoveren van deze beroepspraktijk. Dit is tot voor kort altijd een van de pijnpunten geweest in de sportwereld. Wetenschappers ontwikkelen enorm veel kennis, maar deze sijpelt maar langzaam door richting de sportpraktijk. Daarnaast wordt vanuit de sport vaak gewezen naar de wetenschappers dat niet de juiste vragen beantwoord worden. Kortom: sport en wetenschap zijn nog teveel gescheiden werelden. Daartoe is ondermeer de Kennisagenda Sport 2011-2016 ontwikkeld.

laatst gewijzigd op 28 januari 2015 in Instituut voor Sportstudies op 12 juli 2014